Seksualiteit, seksueel geweld en jongeren met een vluchtverhaal. Welke tools en pistes voor de toekomst?

Bijdragen van de studiedag over dit thema van 22 mei 2019, in samenwerking met het Platform Kinderen op de vlucht, gepubliceerd naar aanleiding van de Internationale dag voor de Uitbanning van Seksueel Geweld tijdens Conflicten (19 juni) en Wereldvluchtelingendag (20 juni)

Selectieve verontwaardiging

Seksueel en gendergerelateerd geweld laat niemand onberoerd. De herdenking van de moord op Julie Van Espen gaf aanleiding voor de publiek breed gedragen actie #bloomforchange. Hun tienpuntenplan moet beleidsmakers tot actie bewegen. “Maar is onze verontwaardiging niet wat selectief?” vraagt Melanie Zonderman, medewerkster bij Platform Kinderen op de vlucht, zich af. “Wie herinnert zich de 23-jarige Eunice uit Niger, die op 5 juni 2018 werd vermoord in de prostitutiebuurt bij het Brusselse Noordstation? De aandacht voor gendergerelateerd geweld is vaak beperkt tot slachtoffers van verkrachting of intrafamiliaal geweld. Slachtoffers van genitale verminking, kindhuwelijken of eergerelateerd geweld blijven nog vaak verborgen. Nochtans worden deze vormen van geweld vaak aangehaald als motief bij asielaanvragen.”

 

Onder de radar

Veel slachtoffers van seksueel of gendergerelateerd geweld met een vluchtverhaal of migratieachtergrond komen helemaal niet in beeld. “Ze kunnen of durven geen hulp vragen omwille van een precair of irregulier verblijfstatuut, omwille van administratieve drempels, of omdat hun gevoel van schaamte te groot is. Daarnaast herkennen begeleiders en hulpverleners van jonge vluchtelingen of migranten de signalen van seksueel of gendergerelateerd geweld vaak niet, of weten ze niet hoe ze hier gepast op kunnen reageren,” zegt Melanie Zonderman nog. 

 

Harde cijfers

Volgens de VN-vluchtelingenorganisatie zijn er wereldwijd meer dan 70 miljoen ontheemden; 26 miljoen vluchtelingen zoeken buiten hun land van herkomst naar bescherming tegen vervolging en geweld. De helft van hen is minderjarig. Vele mensen slaan op de vlucht voor conflicten, waarin seksueel geweld vaak doelbewust wordt ingezet. Maar ook tijdens en na de vlucht worden zij buitensporig vaak aan deze vormen van geweld blootgesteld. 

Uit onderzoek van Ines Keygnaert (Ugent) blijkt dat meer dan de helft (57%) van de vluchtelingen, migranten en mensen zonder wettig verblijf in België en Nederland, direct of indirect in contact zijn gekomen met seksueel of gendergerelateerd geweld, waaronder verkrachting en seksuele uitbuiting. Maar liefst een vijfde van hen gaf aan dat ze hier effectief zelf slachtoffer van waren. 

 

Durf het gesprek aangaan

"Met onze studiedag en deze publicatie geven we een stem aan de slachtoffers,” zegt Bo Fagardo, onderzoekster bij het Kenniscentrum Gezinswetenschappen. “We willen hulpverleners, voogden, leerkrachten en vrijwilligers helpen om seksueel en gendergerelateerd geweld beter te herkennen.” De publicatie bevat heel concrete tips. “Zo geven we mee dat je geen seksuoloog of psycholoog moet zijn om een ver-kennend gesprek over seksualiteit aan te gaan,” zegt Bo Fagardo, die overigens zelf seksuologe is. “Het is wel belangrijk dat de gesprekspartner hiermee instemt, dat ze voelen dat je rekening houdt met hun persoonlijke grenzen. Het gesprek durven aangaan, is een eerste stap om slachtoffers van seksueel of gendergerelateerd geweld te ondersteunen, maar ook om jonge vluchtelingen en migranten te sensibiliseren over zowel de risico’s als de positieve aspecten van seksualiteit.”

 

Preventie en bescherming zijn ook onze zaak

Daarmee is het werk natuurlijk niet af. “Ook in ons land, in onze opvangcentra, op onze straten loopt een extra kwetsbare groep van kinderen en jongeren rond die veel risico loopt om slachtoffer te worden van seksueel of gendergerelateerd geweld. Het is dus ook onze zaak om dit probleem aan te pakken en deze kinderen tegen dit soort geweld te beschermen,” besluit Melanie Zonderman.

 

Concreet:

  • Aan beleidsmakers vragen we om van bij de signalisatie aan de Dienst Voogdij een tijdelijke voogd toe te wijzen aan niet-begeleide minderjarigen, zelfs bij twijfel over de minderjarigheid. Bij de identificatiefase moeten we bijzondere aandacht besteden aan genderkwesties en eventuele signalen van geweld. Dit vereist dat professionals en vrijwilligers die vluchtelingenkinderen begeleiden, opgeleid worden omtrent de bescherming van kinderen tegen seksueel en gendergerelateerd geweld. 
  • Opvangcentra moedigen we aan om formele procedures vast te leggen om gevallen van geweld tegen kinderen op te sporen, te melden en op te volgen. 
  • Alle voorzieningen waar minderjarigen verblijven zouden moeten voorzien in passende infrastructuur, met gescheiden toiletten, douches en gendergevoelige ruimtes voor jongens en meisjes, en een scheiding tussen kinderen en volwassenen die niet tot hetzelfde gezin behoren.
afbeelding van een meisje met een beer en een monster