Onderzoek rond het ethische debat rond de zorg en euthanasie voor dementerende personen, in het bijzonder personen met de ziekte van Alzheimer
Wij starten met een onderzoek van de ethische visie van de Amerikaanse filosoof Ronald Dworkin met betrekking tot de zorg en euthanasie voor dementerende personen, in het bijzonder met de ziekte van Alzheimer grondig bestuderen en analyseren. Deze visie kadert in zijn filosofie van het recht en de politiek, meer bepaald zijn waardentheorie. Wij stellen voor om het gekozen bio-ethisch thema in deze kaders te plaatsen en de specificiteit ervan aan te tonen. Na deze systematische benadering van het werk van Dworkin, wensen wij nader in te gaan op de kritieken en de alternatieven voor Dworkins ethische visie op dementie. Zij bieden alternatieve mensvisies, gezichtspunten en argumenten die bijdragen tot een boeiend filosofisch en adequaat ethisch debat. Vervolgens onderzoeken wij wat de voorwaarden van Advance Directives voor dementerende personen kunnen zijn in het licht van de verschillende benaderingen afgewogen aan de toenemende vragen en de weloverwogen oordelen van personen die direct of indirect met dementie worden geconfronteerd.
De volgende ethische onderzoeksvragen dienen zich aan:
1. Op welke wijze wordt verantwoord omgegaan met de informatie over de therapeutische mogelijkheden en prognoses van de aandoening in een vroeg stadium? Het communiceren van deze informatie is cruciaal om tot een authentieke en adequate wilsverklaring te komen. Maar gezien de margin of error en de onzekerheid van de prognose over het verloop van de aandoening, kunnen er bij de arts of psychiater aarzelingen tot communiceren ontstaan. Naarmate de aandoening verslecht groeit de diagnostische zekerheid, maar neemt ook de competentie tot self-determination af. Vanuit het principe van respect van autonomie en het morele recht op weten is het een verplichting om de informatie aan de patiënt te communiceren.
2. Op welke wijze wordt met desbetreffende informatie omgegaan indien blijkt dat de patiënt, geconfronteerd met de diagnose Alzheimer, terechtkomt in en uiterst stressvolle situatie of zelfs in een depressief syndroom? Het communiceren van de prognose zou dan kunnen leiden tot een verslechtering van de psychische toestand van de patiënt. De toepassing van de principes van niet-schaden en weldoen zullen in deze gevallen aanmanen tot voorzichtigheid. In dit geval ontstaat er een conflict tussen autonomie en niet-schaden/weldoen. Een mogelijke oplossing voor dit dilemma is een afweging case per case.
Het voert ons opnieuw naar de initiële positie van Ronald Dworkin of de autonomie van de patiënt best wordt gerespecteerd door advance directives die opgesteld worden op een ogenblik dat de competente persoon tot een sereen en weloverwogen oordeel komt, op basis van zijn integriteit in de filosofische veronderstelling dat de morele persoon zijn identiteit bewaart.